|
||||||||
|
Het duurde slechts 22 albums voordat Steve Earle er aan toe kwam om "Jerry Jeff" te maken, maar nu is het zover. "Jerry Jeff" is Earle's album over de songs van Jerry Jeff Walker. Voor wie het niet weet, Earle is een van de hardst werkende mannen in de muziek. Hij toert in de zomer met zijn band The Dukes, is gastheer van The Steve Earle Show: Hardcore Troubadour Radio op Sirius XM, schrijft muziek en boeken en werkt aan zijn tweede toneelstuk. Deze troubadour nog voorstellen aan jullie, lezers van ‘Rootstime’ en dus ook gewaardeerde kenners van muziek en van de artiestenwereld is dus zeker niet meer nodig, want Steve Earle is niet de geringste onder de muzikanten van de wat oudere generatie. Hij is een imposante kerel, letterlijk én figuurlijk. Als protégé van de legendarische Townes Van Zandt en bassist bij de backing band van Guy Clark, liep hij meteen door de grote poort de countrywereld binnen. "Guitar Town", zijn debuut uit '86, leverde zelfs een nieuwe term op: 'new country'. Echter ondergroef hij zijn potentiële sterrendom al snel met een (bijna) allesverwoestende drugsverslaving die hem tot een schijnbaar hopeloos bestaan aan de zelfkant en in de gevangenis bracht. Maar vanaf het midden van de jaren negentig, na een langdurige afkickperiode, was hij weer helemaal terug en produceerde hij een reeks gelouterde platen met grotendeels zelfgeschreven materiaal van hoog niveau, Earle's carrière is dan ook goed voor een goed gevulde platenkast. Sinds maanden speelt Steve dit jaar een volledige show waarin veel van de songs van Jerry Jeff Walker zijn verwerkt, op dezelfde manier als zijn album "Townes" uit 2009 Townes Van Zandt eerde, gevolgd door zijn album "Guy" uit 2019, als eerbetoon aan Guy Clark en het meest hartverscheurende "J.T." van vorig jaar coverde de songs van zijn overleden zoon Justin Townes Earle. Het leven als troubadour is zwaar. Het is nog moeilijker wanneer je herhaaldelijk moet omgaan met de echte problemen van verlies en liefdesverdriet die een element van je optreden worden. Steve leerde Jerry Jeff kennen van zijn leraar drama op de middelbare school toen hij werd gevraagd om Mr. Bojangles te zingen voor een schoolproductie. Jerry Jeff beïnvloedde veel van de manieren waarop Steve zich ontwikkelde, ze werden later vrienden in Nashville. Jerry Jeff geloofde niet in betalen voor vervoer of accommodatie, dus liftte hij waar mogelijk. Steve deed dit al vroeg in zijn carrière na. Hoewel romantisch, is dit een zeer onpraktische manier om met een band te toeren. "Jerry Jeff" is dan ook het slotstuk van een trilogie waarmee het steeds duidelijker wordt dat met elk eerbetoon dat hij brengt, dit gericht is aan degenen die hun invloed hebben uitgeoefend op zijn werk, zowel vroeger als nu. In dat opzicht heeft hij hele albums gewijd aan songs van overleden vrienden - Townes Van Zandt en Guy Clark in het bijzonder - wat Earles' dankbaarheid voor zijn vroege mentoren onderstreept. Zijn laatste album, JT, was veelzeggend omdat het bestond uit liedjes geschreven door zijn oudste zoon, Justin Townes Earle, in de nasleep van diens tragisch vroegtijdig overlijden. Het is duidelijk dat Earle niet bereid is om de invloed en impact van zijn voormalige collega's op hem af te schudden, niet alleen wat betreft zijn songwriting, maar op zijn leven als geheel. Earle zegt zelf over Jerry Jeff Walker: "He was a very big deal for me; when he passed, I started thinking about it and felt I had to do this". Ik moet toegegeven, Walker is vooral bekend vanwege één enkel nummer - het alom bekende "Mr. Bojangles", dat door iedereen werd gecoverd, van Bob Dylan tot Sammy Davis Jr. - maar zoals Earle duidelijk maakt, komt de breedte van zijn werk duidelijk in aanmerking voor een bredere erkenning, want albums als "Driftin' Way Of Life", "Ridin' High", "Jerry Jeff Walker", "Bein' Free" en uiteraard "Mr Bojangles" staan vol met prachtige liedjes. Net als bij Townes en Guy opereert Earle met Jerry Jeff binnen zijn eigen grenzen. Bij de zwier en branie van "Gettin' By" geeft Earle zijn eigen vriendelijke introductie ("Hi buckaroos, Steve Earle again...") en drukt daarmee zijn stempel op het geheel. "Gypsy Songman" swingt tevreden en is een volwaardige autobiografie waarop je niet anders kunt dan op je tenen tikken, terwijl "Little Bird" kiest voor een moment van reflectie en herinnering. Songs als het rustieke gebazel in "I Makes Money (Money Don't Make Me)" en het gitaar gedreven "Hill Country Rain" kenmerken de norse Earle die hij zich al jaren eigen heeft gemaakt. Zijn bewerking van "Mr. Bojangles" benadrukt ook zijn eigen bijzonder ruwe aanpak, waardoor elke zweem van fantasie over de beproevingen van de voormalige troubadour wordt gelogenstraft. "Charlie Dunn" neemt een meer feestelijke houding aan, gezien het aangeschoten verhaal over de persoon die in de titel wordt genoemd. Het is dus aan "My Old Man" om een evenwicht te vinden dat Earle kan handhaven. Het is een oprecht eerbetoon van een fan, student en vriend, gedeeld vanuit geen enkel persoonlijk perspectief. Niet verrassend gaan veel van Walkers songs over het leven van de troubadour, en dit van het openende "Getting' By" tot het afsluitende "Old Road". De aantrekkingskracht van de weg en het plezier van reizen zijn constante thema's in Walkers liedjes. Earle wordt hier bijgestaan door zijn oude band The Dukes. Op het podium zijn Earle en The Dukes vaak luid en krachtig. Hier spelen ze met meer finesse en voegen ze lichte accenten toe aan de songs om er iets memorabels van te maken. Vooral het gitaarspel is opmerkelijk, Chis Masterson neemt het grootste deel van de lead voor zijn rekening, met Ricky Ray Jackson op pedal steel en dobro en Earle zelf speelt voornamelijk op zijn Martin akoestische gitaar. "Jerry Jeff" was duidelijk een werk van liefde voor Earle, maar het is ook meer dan dat. Dit album laat Walkers persoonlijkheid en persoonlijke verhaal buiten beschouwing, terwijl Earle en zijn band zich sterk maken voor Jerry Jeff Walker als songschrijver. En daar slagen ze in. Het meer folky "Jerry Jeff" laat dan ook een gedreven muzikant en nog steeds zijn geweldige band horen, die het maken van bovengemiddeld goede platen nog steeds niet is verleerd. Een reden om onze troubadour te blijven koesteren, want deze ijzersterke hommage is echt vakwerk!
|